De NS-dieselloc 2801 (deel1)


Origineel geschreven door F. M. Welter
Gepubliceerd in VT Vrije Tijd, Januari 1969
Originele titel: De NS-dieselloc 2801, Een geweldenaar voor het goederenvervoer
Het originele magazine waarin dit artikel staat heb ik dubbel en is daarom te koop. Heb je interesse? Stuur even een berichtje!

Wie als modelspoorbaanhobbyist zijn rollend materieel alleen maar aanvult met datgene wat kant en klaar in de winkel te koop is, zal merken, dat bijvoorbeeld de bijzondere locomotieven niet door de fabrieken worden gemaakt. Als u nu toch een aparte loc wilt laten rijden, dan is de enige mogelijkheid, dat u er zelf een bouwt. We kozen daarom voor de echte liefhebbers eens een uniek exemplaar uit, dat toch gemakkelijk zelf te bouwen is. In dit eerste artikel vindt u de gegevens over het onderstel (zodat we alvast proef kunnen rijden) en de volgende maand maken we de loc verder af door hem te voorzien van de bovenbouw.

2801-1

De loc die we gaan bouwen is de Nederlandse 2801. Een zware dieselloc van de N.S., waarvan de asindeling officieel wordt aangeduid met Bo'Bo', dat wil zeggen, dat beide assen van elk draaistel zijn aangedreven. Het is, zoals reeds gezegd, een bijzondere locomotief, want in het grootbedrijf bestaat er zegge en schrijve slechts èèn exemplaar van. In het kader van de Europese samenwerking op spoorweggebied worden namelijk door een aantal Europese industrieen — volgens voorschriften van de U.I.C. (Union Internationale des Chemins de Fer) — experimentele locomotieven gebouwd, die als proefkonijn dienst doen. Nuttige proefkonijnen overigens, want de 2801 verricht dagelijks zwaar werk. De hooggelegen cabine en het lange motorgedeelte geven een binnenruimte, waardoor er voor het monteren van de motor en de aandrijving van ons model ruimschoots gelegenheid is.

Aandrijving
Niettemin is het bouwen van een dergelijk model een secuur werkje. Het allereerste begin is heel gemakkelijk. We zagen uit een messingplaat een bodemplaat van 160 x 33 x 0,5 mm. Over de gehele lengte op nauwelijks 2 mm van de rand solderen we daarna de zijplaten (zie tekening 1 op het werkblad). Hierbij moeten we echter een klein beetje afwijken van de officiele tekening die de N.S. ons welwillend ter beschikking stelde. Het middenstuk van deze zijplaten zit namelijk een onbelemmerd uitzwenken van de draaistellen in de bochten iets in de weg. (Modeltreinen moeten in verband met ruimtegebrek door kleinere bochten dan hun broers in het grootbedrijf.) Wanneer we het bredere middenstuk 15 mm inkorten verandert er op het oog niets aan de loc, maar kunnen de draaistellen onbelemmerd draaien. Nu al moeten we aan de aandrijving denken. In tegenstelling tot de werkelijkheid wordt ons model aangedreven door de twee assen van het draaistel, gelegen onder de lange 2801-2motorkap. De plaats van deze assen wordt afgetekend op de bodemplaat. Dat is het midden van de twee gaten van 15 x 15 mm. waardoor de aandrijving moet lopen. Wij kozen een aandrijving door middel van rubberbanden, omdat deze geruislozer zijn, gemakkelijker en soepeler dan de aandrijving door middel van een tand- en wormwiel. De aandrijfas (een fietsspaak) rust in rechtopstaande houders (18 mm hoog). Precies boven de gaten in de bodemplaat monteren we daarna op deze aandrijfas twee wieltjes met flens, waarop het rubberbandje zal lopen. Wij namen hiervoor de in de modelbouwzaken verkrijgbare wielen van raceauto's. Aan het ene eind van de aandrijfas een nylon tandwiel, aan het andere eind een ringetje om de as op zijn plaats te houden. Als motor voor deze loc kochten we de machtige Micropern, een klein en oersterk motortje, dat gemakkelijk een plaats vindt in onze loc.

Draaistellen
Als we de draaistellen nu meteen zouden monteren op de bodemplaat, zouden ze veel te diep komen te liggen. We solderen daarom een "dubbele bodem", eveneens met de tevoren ingezaagde 15 x 15 mm-gaten, tegen de onderkant van de bodemplaat. Deze dubbele bodem mag uiteraard niet onder de rand van het smalle gedeelte van de zijplaat van de loc uitsteken {zie tekening 1). Nu kunnen we nauwkeurig het gat voor de draaitappen van de draaistellen in een keer door bodemplaat en dubbele bodem heen boren.

2801-3De draaistellen maken we in tweevoud, dus elke handeling in twee- of viervoud herhalen, waardoor sneller gebouwd kan worden. Ruggegraat van de draaistellen is een 24 mm lang messing profiel van 6x3 mm (zie tekening 2) De scheenplaten zijn eveneens van messing en worden na het boren van de gaten voor de assen voorzien van een asdop (platgeslagen kleinste model van een drukknoop), een aantal vlak gevijlde messing stripjes en een zwaar veerpakket. Dat laatste maken we van 0,7 mm ongeïsoleerd montagedraad, dat we zeven slagen strak om een spijkertje van 1,5 mm 0 wikkelen. Op de juiste lengte afgeknipt zijn dit fraaie veren van het draaistel. Al deze kleine versieringen kunnen we beter met metaallijm lijmen dan solderen. Voordat de wielen tussen de 2801-8scheenplaten worden geklemd. monteren we op de wielassen van het aangedreven stel een klein flenswieltje, bijvoorbeeld een afgedankt wieltje van een klein autootje. Nu rest ons nog het rubberbandje op de juiste lengte af te knippen en de twee einden met rubbersolutie aan elkaar te plakken, nadat het om beide fienswielen is gelegd. Goede rubberbandjes kunt u kopen bij de modelbouwzaken die ook aan zweefvliegtuigbouwers leveren. Het is aan te raden de bandjes niet te strak te maken.

Stroomvoorziening
De spoorbaan waar wij de loc op probeerden, was gebaseerd op gelijkstroomvoeding door drierails, zodat de stroomtoevoer geen problemen met zich meebracht. Gemonteerd op een stukje perspex, verleent een middenrail-stroomafnemer van Marklin goede diensten. Het draadje monteren we aan een aansluiting van de motor. Aan de andere aansluiting solderen we een draadje dat verbonden is met de bodemplaat.
Nu komt het grote moment voor elke modellocbouwer: de proefrit. Hoe zal de loc lopen? Trekt hij goed en rijdt hij geruisloos? U krijgt er direct antwoord op, want doordat de bovenbouw er nog niet op zit, kunt u als u de loc langzaam laat rijden, nauwkeurig de bewegingen van alle onderdelen volgen. De nodige correcties kunnen we in dit stadium dan nog aanbrengen. Als de proefritten geheel naar wens verlopen, zijn we gereed om aan de bovenbouw te beginnen, maar daarover meer in het tweede artikel over de bouw van de 2801-loc.

2801-werkblad

Het originele magazine waarin dit artikel staat heb ik dubbel en is daarom te koop. Heb je interesse? Stuur even een berichtje!
  • Dit artikel is bedoeld als inspiratie om zelf aan de slag te gaan. Het is niet per se een 1 op 1 handleiding omdat bijvoorbeeld sommige dingen niet meer leverbaar zijn, of er zijn inmiddels betere materialen of oplossingen beschikbaar.
    Zie het vooral als inspiratie en haal er de voor u bruikbare dingen uit.