De N.V. Nederlandsche Centraal Spoorweg Maatschappij (NCS) – deel3


Origineel geschreven door J. J. B. Vellekoop
Gepubliceerd in Hobby Bulletin, april 14e jaargang - 1962
Originele titel: Uit het stoomtijdperk der NS deel 3

uit-het-stoomtijdperk-der-ns

Afb. 11 - N.C.S. no. 90 serie 90, 91 Hohenzollern A.G. 1905

Afb. 11 - N.C.S. no. 90 serie 90, 91 Hohenzollern A.G. 1905

Loc. serie 90...91 (N.S. 7301...7302)

Als laatsten van de door de N.C.S. aangeschafte tenderlocomotieven leverde Hohenzollern in ’05 deze beide 2B machines, welke ’n belangrijk gro­tere trekkracht hadden dan de 2B se­rie 41...50. Ten opzichte van de uiter­lijke vorm stonden ze echter, zoals uit afb. 11 blijkt, bij laatstgenoemde ver ten achter (HB maart blz. 473). In tegenstelling tot de locomotieven is het lokaaltreinmaterieel behoudens ’n paar uitzonderingen door de N.C.S. onder leiding van de heer Verloop in eigen werkplaatsen te Utrecht vervaar­digd. In totaal zijn in de loop der jaren in dienst gesteld: 13 twee-assige baga­gewagens, 7 drie-assige en 37 vier-assige lokaaltreinrijtuigen.

Afb. 12 - Lokaalrijtuig 2e klasse

Afb. 12 - Lokaalrijtuig 2e klasse

Het waren fraaie comfortabele rijtui­gen met een voor die tijd luxueuse in­richting. Ze waren aan de buitenzijden geheel in teakhouten uitvoering met staand latwerk waarop aan de zijkanten in grote kope­ren letters: N.C.S. Dat deze lokaaltreinen bij ’t publiek zeer in trek waren was enerzijds het gevolg van dit voortreffelijk materieel, anderzijds door de voor het buurtver­keer tegen gereduceerde prijs uitgege­ven tienrittenboekjes. Fig. 12 toont ons een der vier-assige rijtuigen, echter in de latere N.S. uit­voering met aangebrachte plaatijzeren bekleding. Thans zijn we genaderd tot het tijdstip waarop door de N.C.S. een locomotieftype in dienst werd gesteld dat allerwege zeer de aandacht trok vanwege de imposante en robuuste vormgeving:

Loc. serie 71...78 (N.S. 3601...3608)

Deze locomotieven waren van het type 2C met vier cilinders en werden in de jaren 1910-1914 in dienst gesteld. Ze waren gedurende vele jaren de krach­tigste locomotieven hier te lande. De aanleiding tot aanschaffing van deze locomotieven vond z’n oorzaak in de indienststelling van het vier-assige steeds zwaarder wordende materieel zodat de 2B locomo­tieven uit de serie 21...30 deze treinen slechts met voorspan konden vervoeren. Besloten werd dan ook tot aanschaffing van sterkere locomo­tieven over te gaan. Daar de Beiersche Staatsspoorwegen 2C viercilinderlocomotieven in dienst had­den ging de heer Verloop zich per­soonlijk van de pres­taties van deze ma­chines op de hoogte stellen. Het resultaat hiervan was dat acht stuks van dit type in bestelling werden gegeven aan Maffei te München.

Afb. 13 - N.C.S. nr. 72 in oor­spronkelijke toestand 1910: Maffei schoorsteen, Verloop rookkastoververhitting, New York duplex luchtpomp, tender op 2 draaistellen.

Afb. 13 - N.C.S. nr. 72 in oor­spronkelijke toestand 1910: Maffei schoorsteen, Verloop rookkastoververhitting, New York duplex luchtpomp, tender op 2 draaistellen.

Wat de trekkracht betreft hebben deze locomotieven in rui­me mate aan de ge­stelde eisen voldaan: treinen van 700 ton werden op tijd ver­voerd. Hoewel in uiterliike vorm en afmeting aan elkaar gelijk kon de serie t a.v. enkele detail- verschillen in twee series worden onderverdeeld, n.l. de serie 71...74 en 75...78. resp. in dienst ge­steld in de jaren 1910/11 en 1913/14. Afb. 13 toont ons een der locomotieven van de eerste serie n.l. nr 72. juist uit de revisie in 1918 en ge­schilderd in de nieu­we donkerbruine kleur. Fig. 14: een reproduktie van de betreffende model- bouwtekening. Deze serie had een sterk windsnijdende voor­wand van het ma­chinistenhuis in ver­band met de hierdoor vaak optredende lichtreflectie in de ramen, hetgeen het uitzicht belemmerde, werd de voor­wand bij de serie 75... 78 minder schuin gemaakt met rechthoekige aan­sluiting op het dak. hb62-04april-24 Wat de tenders betreft: deze rustten bij de nrs. 71...74 op twee draaistel­len. Ter bevordering van een meer rus­tige gang werd zulks bij de nrs. 75...78 gewijzigd in één draaistel vóór en twee vaste assen achter. De locomotie­ven 71...74 waren oorspronkelijk voor­zien van de rookkastoververhitter sys­teem Verloop. Ter voorkoming van warmteuitstraling was de rookkast dubbelwandig uitgevoerd met een be­kleding van blauw staalplaat. De hierdoor ontstane grote uitwendige diameter van de rookkast met spits toelopende rookkastdeur en korte schoorsteen gaven deze locomotieven zulk een imposant uiterlijk. De rookkastoververhitter heeft bij de­ze machines echter nimmer voldaan zodat omstreeks 1918 deze door de Schmidt-vlambuisoververhitter, waar­mede de serie 75...79 reeds bij de indienststelling was voorzien, werd ver­vangen. Teneinde te voorkomen dat steeds één van de locomotieven hiertoe geruime tijd aan de dienst zou moeten worden onttrokken werd een complete reserveketel aangeschaft waarmede de lo­comotief, zij het met verzadigde stoom, tijdens de vervangingswerkzaamheden in dienst kon worden gehouden. Reeds spoedig bleek dat de capaciteit van deze grote locomotieven doelmati­ger zou kunnen worden benut op lan­gere trajecten dan op de N.C.S. lijn (87 km) mogelijk was. In verband hiermee werd in 1911 met de S.S. overeengekomen om de snel­treinen Utrecht-Groningen v.v. over ’t gehele traject (193 km) zonder locomotiefwisseling in Zwolle gemeen­schappelijk te berijden: N.C.S. vanuit depot Utrecht, S.S. vanuit depot Gro­ningen. Door de S.S. werden hiertoe, de eveneens in 1910 in dienst gestelde 2C locomotieven serie 700 (N.S. 3700) benut.

Afb. 15 - Rangeerlocomotief N.C.S. nr. 1: Orenstein & Koppel. Berlijn 1903.

Afb. 15 - Rangeerlocomotief N.C.S. nr. 1: Orenstein & Koppel. Berlijn 1903.

Rangeerloc. nr. 1 (N.S. 8001)

Deze locomotief is de laatste die door de N.C.S. is aangeschaft en in 1918 werd overgenomen van een aannemer. Zoals afb. 15 toont was het een typi­sche Duitse tenderlocomotief. gebouwd in 1903 door Orenstein & Koppel te Berlijn. Bij de N.C.S. was zij in hoofd­zaak bestemd voor de rangeerdienst met personentreinmaterieel te Urecht C.S. Op 1 mei 1919 werd de exploitatie van de hoofd- en lokaalspoorwegen der N.C.S. overgenomen door S.S. Hiermede verdween als exploitante een onzer oudste spoorwegmaatschappijen welke in belangrijke mate het hare heeft bijgedragen tot de historische ontwikkeling van de stoomtractie. (Wordt vervolgd) Voor deze artikelen zijn verschillende gegevens ontleend aan de door Mr. D. A. E. Immink samengestelde N.C.S.- Jubileumuitgave 1863-1913 en artikelen van wijlen Ir. P. Labrijn en L. Derens resp. in de tijdschriften „Spoor en Tramwegen” en „Op de Rails”.