NS loc 1200 serie (deel1)


Origineel geschreven door M. Heringa
Gepubliceerd in Hobby Bulletin, december 12e jaargang - 1959
Originele titel: Bouwbeschrijving N.S. loc 1200 serie

hb-dec1959-1200(3)Na het grote succes dat de tekening van de Bo-Bo loc, type 1100, in de HO schaal mocht hebben, zijn we andermaal in de gelegenheid een ontwerp te brengen, nu van de N.S. loc type 1200.
Deze loc is bij de meesten onzer welbekend door zijn typisch Amerikaans uiterlijk. wat deze machine, mede door z’n neusvorm, een krachtig uiterlijk geeft, in tegenstelling tot de andere lokomoticven. welke soms aan een tram doen denken.
Er rijden thans 25 lokomotieven van dit type op onze spoorlijnen en met hun 3000 pk trekken ze de zwaarste treinen.
Bij velen ontbreekt deze loc nog op hun modelbaan en met dit ontwerp willen wij u dan ook aanmoedigen zelf aan de slag te gaan.
Uit de tekeningen blijkt echter, dat dit geen model voor beginners is vooral de aandrijving is een werk dat een preciese hand ver­eist en goed gereedschap.
De tekening is tweemaal de ware grootte, d.w.z. tweemaal HO schaal (1:87. Bouwt u dus op schaal HO dan houdt u de maten aan welke niet tussen haakjes staan. Niet aangegeven maten worden op de tekening opgemeten en door twee gedeeld.
Voor schaal 0 (1:45) gelden de maten tussen haakjes, de andere maten worden verdubbeld, niet aangegeven maten op de tekening opgemeten, en overgenomen.
Het model is, op enkele onderdelen na, ge­heel verend ten opzichte van de wielstellen. dit verhoogt de rijkwaliteit en maakt, zelfs bij hoge snelheid, de kans op ontsporen gering.

Hoe verloopt nu de vering?

De lokomotief wordt vastgeschroefd op de beugel waar tevens de motor in is opgehangen. Deze beugel bevat de twee draaipunten voor de beide draaistellen. Het draaipunt wordt verkregen door een M3 schroefje (35) geschroefd In pos. 24 dat op zijn beurt weer op pos. 23 komt. De beugel (23) bestaat uit twee delen die uit elkaar kunnen worden geschoven. Deze beide delen worden op hun plaats gehouden met vier M2 schroefjes in pos. 24. De uiteinden van genoemde beugel worden gesoldeerd aan de belde draaistelzijden (12) In deze draaistelzijden kunnen de aspotten (5) op en neer schuiven en daarmee tevens de wielstellen (25).
De twee buitenste wielstellen van ieder draaistel worden aangedreven via tandwielen en, op leder wielstel, een wormoverbrenging. Totaal heeft de lokomotief dus vier aange­dreven assen.
De wielstellen gelegen aan de neuszijde van de lokomotief zijn, behalve in de beide aspotten, tussen de wielen gelagerd in de bronzen wormkastjes (13). De aan de binnenzijde gelegen wielstellcn zijn gelagerd In de even­eens bronzen wormkastjes pos. 14. Het eerst­genoemde wormkastje (13) wordt geschroefd door middel van twee M2 schroefjes (33) aan het lagerblok pos. 11. Dit lagerblok wordt op zijn beurt geschroefd in beugel 12 d m.v vier M2 schroefjes.
Het wormkastje pos. 14 is draaibaar beves­tigd t.o.v. de andere zijde van beugel 12 d. m.v. kogellagerhouders pos. 18. Hiermee wordt verkregen dat de belde buitenste as­sen van leder draaistel ten opzichte van el­kaar kunnen schommelen zodat te allen tijde de vier aangedreven wielen van ieder draai, stel de rails raken ongeacht eventuele on­effenheden In die rails. Het middelste wiel­stel van ieder draaistel is slechts een loopstel dat door het eigen gewicht plus dat van de aspotten op de rails rust.
Uit het hier voorgaande valt af te leiden dat de onderdelen 11, 12, 13 en 14 niet aan de vering deelnemen. Dit geldt natuurlijk even­zeer voor de wormas (15) en de tandwielen De vering wordt verkregen door twee stuk­jes verenstaaldraad te buigen volgens pos. 30 en aan iedere zijde van pos. 12 en. vast te zetten d.m.v. een M2 schroefje (32). De veertjes worden gehaakt om de vier buisvormige uiteinden van pos. 23.

HET FRAME VAN DE 1200 is geheel verend op de wielstellen bevestigd. Tussen de wiel- stellen de Hamo-motor

Het frame van de 1200 is geheel verend op de wielstellen bevestigd. Tussen de wiel-
stellen de Hamo-motor

Deze veertjes moeten verder zodanig worden afgesteld dat de lo- komotief door z'n eigen gewicht doorzakt en wel zover, dat de aspotten in de draaistel- zijden zich in de middenstand bevinden van hun verticale uitwijking.

De aandrijving

Voor dit doel is de bekende Hamo-motor type 700 gebruikt, Welke aan alle gestelde eisen voldoet. Deze past goed in het model en heeft aan beide zijden doorlopende asein­den, waardoor het mogelijk wordt beide draaistellen aan te drijven. Natuurlijk kunt u ook een ander type motor inbouwen. Onze motor is van het gelijkstroomtype met een permanent magnetische ringmagneet en een 7-polig anker. Dit laatste geeft als be­langrijk voordeel het soepel, zeer langzaam rijden op zgn. halve perioden.

Flexibele koppeling

Uitgaande van de motor, komen we terecht op de eerste flexibele askoppeling. Deze kan bestaan uit een spiraalveertje of een stukje gummislang van de juiste afmetingen. Dit is voldoende omdat de knik ter plaatse betrekkelijk klein is als het draaistel in zijn uiterste stand gedraaid staat.
De uitwijking van de draaistellen is zeer groot zodat de lokomotief ook de fabrieks- rails met kleine radius kan berijden.

Ieder wielstel heeft twee aangedreven assen

Ieder wielstel heeft twee aangedreven assen

De volgende askoppeling moet een grotere knik kunnen maken. Deze koppeling bestaat enerzijds uit een kogelvormig gedraaid uit­einde van as 17. Door dit kogelvormig einde wordt een gaatje geboord van 0,9mm Ø en daarin een stalen pennetje getikt van 1mm Ø. Anderzijds bestaat de koppeling uit een buisje dat op asje 16 wordt gesoldeerd en waarin een gleufje van 1 mm breedte wordt gezaagd. Belangrijk is dat het pennetje en de zaagsnede zuiver in het hart van beide asjes komen te zitten daar anders de asjes ten opzichte van elkaar gaan slingeren. Het voordeel van deze koppeling is dat ze wei­nig ruimte inneemt, verder dat ze door de kleine diameter weinig kans geeft op het ontstaan van trillingen.

Kogellagers

Asje (16) is gelagerd in pos. 11 door middel van 2 kogellagertjes. Deze kleine kogella­gers (eveneens pos. 27) zijn van Zwitsers fabrikaat (R.M.B.) en te betrekken bij de firma N.V. Enkes te Voorburg. Het juiste typenummer vindt u in de stuklijst.
De beide kogellagertjes moeten met een lichte klempassing op de as worden aangebracht. Als u voor de asjes zilverstaal ge­bruikt dan zult u bemerken dat de kogel­lagertjes veel te gemakkelijk op de as schuiven. Dit is te verhelpen door op de asjes een zeer lichte, rechte, karteling aan te brengen, zodanig dat deze nauwelijks te zien is. Vergeet u vooral niet alvorens de beide kogellagers op hun plaats te brengen eerst het tandwiel (20) op de as te schuiven! Deze tandwieltjes zijn bij diverse modelbouwfirma’s te koop. Vanzelfsprekend moet u dan zelf het bijbehorende naafje draaien. Aan elkaar solderen met soldeertin, ook felsen, is mogelijk.
De montage van as 16 met de beide kogellagers in het huis (pos. 11) geeft meer moeilijkheden. Wellicht is het u bekend, dat de buitenring van een kogellager schuivend in een huis gemonteerd dient te worden, wan­neer dit huis tenminste aan de beweging geen deel heeft. In ons geval is dit niet zo een­voudig te realiseren daar dan de as (16) zich uit het huis zou loswerken. Een oplossing die goed voldoet is de volgende: Na de bei­de gaten van 7 Ø in pos. 11 te hebben ge­ruimd (belangrijk is dat de beide gaten nauwkeurig in elkaars verlengde liggen) gaat u deze gaten aan de binnenzijde vertinnen met tin wat een laag smeltpunt heeft. Eventueel overtollig tin met een ruimer verwij­deren. Vervolgens maakt u de buitenkant van de kogellagertjes goed vetvrij waarna de as, met beide lagertjes, in het huis pos. 11 worden geschoven. Vooral geen soldeerpasta of iets dergelijks gebruiken. Nu met de punt van de soldeerbout het huis ter plaatse verwarmen, Tijdens de bewerkingen de as steeds controleren op lichte loop.
Wil men geen kogellagertjes inbouwen dan kan men ook de as direct in pos. 11 laten draaien. De twee bovenste gaten in pos. 11 van 7 mm worden dan 3 mm Ø. Wilt u het iets mooier doen dan perst u in pos. 11 twee bronzen busjes. Eerst in pos. 11 persen en daana ruimen tot 3 Ø! Om het verschuiven van as 16 te voorkomen moet u dan, in dit geval, een stelring plaatsen op deze as in de U-vormige uitsparing van pos. 11.

Lagering van de wormas

Via tandwiel 22 komen we terecht op de wormas (15). Deze is gelagerd in een zogenaamde puntlagering. Dit is gedaan om de axiale kracht op te vangen. Deze as werkt namelijk als een schroef in beide richtingen waardoor verhoudingsgewijs vrij grote krachten in de axiale richting optreden, dus wrij­ving in de lagers. Om de wrijving nu zo klein mogelijk te houden is deze puntla­gering toegepast met behulp van kleine Zwitserse kogellagertjes 27; type zie stuklijst. Deze kogellagertjes, waarvan u er dus vier nodig hebt, zijn eveneens verkrijgbaar bij de N.V. Enkes te Voorburg.
Ieder kogellager heeft vier kleine kogeltjes. In het hart hiervan komt het puntvormig uit­einde der wormas te draaien. Het ene lagertje is onverstelbaar bevestigd met ’n schuifpassing in pos. 11 en de andere verstelbaar in pos 18. Met behulp van een schroefje (19) kan men de speling van de wormas tot een minium beperken en na veel rijden even­tueel bijstellen. Men zou de beide kogella­gertjes kunnen vervangen door gehard sta­len, of ook wel Akulon, M4 schroefjes waar­in een puntje met een hoek van 90° is ge­boord. Pos. 19 wordt dan ongeveer 6 mm lang met schroefdraad M4. Deze laatste schroef­draad komt dan ook in pos. 18. Het onderste gat in pos 11 (3 + 2,5 mm) wordt eveneens M4 geboord en getapt. Natuurlijk zullen ook hier de kogellagertjes een iets geringere wrijving geven doch ook de puntlagering met behulp van bovengenoemde schroefjes vol­doet in dit opzicht goed.

Wormwieloverbrenging

Nu nog iets over de wormwielaandrijving zelf. De worm en het bijpassende wormwieltje kunt u betrekken bij de firma mevr. Th. A. Glasius—van Roode, Sloterweg 233, Badhoevedorp. Ze zijn van het fabrikaat Sommerfeldt (dit bij bestelling vermelden) en verkrijgbaar in de overbrengingsverhouding 1:15 of 1:7½. De laatste overbrenging heeft een dubbelgangige worm; de eerste een enkelgangige. De laatstgenoemde overbrenging heeft als voordeel dat „slechts” ca. 35% aan vermogen in de overbrenging verloren gaat. Voor de overbrenging 1:15 bedraagt dit ca. 50 %.
Met 1:7½ zal echter de loc sneller gaan lo­pen en daarbij iets aan trekkracht inboeten. Het snelle lopen kunt u zeer goed beteuge­len door de motor op zgn. halve perioden te laten rijden. Hierdoor is het mogelijk om de loc tot op een mm nauwkeurig te laten stoppen! Al met al raden we u aan de worm. overbrenging 1:7½ te gebruiken.

De wielstellen

De originele lokomotief heeft wielen, met tien spaken. Helaas waren deze wielen als model, met een diameter van 12,5mm, niet te bemachtigen. Het meest nabijkomende wielstel is van Rivarossi typ nr. SFN920. Dit wielstel heeft twee spaakwielen ieder met 16 spaken. Ze zijn van plastiek, met messing velgen. De wieltjes zitten op het asje, dat puntvormige uiteinden heeft, vastgegoten. Dit asje kunnen we echter niet gebruiken en daarom worden de wieltjes er voorzichtig afgetikt. Vervolgens draaien we de asjes volgens tekening en persen hierop twee rin­getjes (diameter 12mm en 2m dik). Ver­geet u vooral niet om vier van de zes asjes te voorzien van een wormwieltje! Hierna worden de ringetjes op de asjes volgens de maten van de tekening afgedraaid. Nu komt het lastigste karwei, het opsolderen van de plastiek wieltjes op de schijfjes. Als u dit zo zonder meer zoudt doen smelt ogenblik­kelijk het plastiek van het wieltje weg. Het beste kunt u dit doen door allereerst de vel­gen van de wieltjes aan de binnenkant schoon te schuren, daarna te zorgen voor een hete soldeerbout met goed vertinde scherpe punt en een bakje met water. U drukt nu de wieltjes op het asje tegen de schijfjes aan en voorziet deze van wat soldeerwater of S39. U houdt nu het wieltje zover in het water dat het flensje er nog juist boven uitsteekt en soldeert vervolgens rondomgaande het wieltje op het schijfje vast.
Deze wieltjes zult u niet kunnen gebruiken als u bezitter bent van een baan volgens het 2-rail systeem. In dit geval raden wij u aan gebruik te maken van gesloten messing wie­len die in de handel verkrijgbaar zijn, al of niet in geïsoleerde uitvoering.

Wormkastjes

De wormkastjes 13 en 14 bestaan ieder uit twee delen A en B en worden gemaakt van brons. Het beste kunt u de beide delen aan elkaar solderen en verder samen bewerken dus ook de gaten. Alleen de ingefreesde gleuf van 3,5mm breed moet, na het lossolderen worden aangebracht. Denkt u er vooral om de gaten op de juiste plaats te boren (even­tueel naruimen).
De verbindingsbeugel pos. 12 kunt u uit twee delen maken hetgeen gestippeld is aangegeven. In het ovaalvormige gat van 10mm breed moet pos. 24 kunnen schuiven zonder veel speling.

Draalstelzijden

Heel wat werk geven ons de draaistelzijden. We beginnen met pos. 1. Het beste kunt u er één zo nauwkeurig mogelijk aan de maat maken. Daarna deze solderen op een plaatje messing van dezelfde dikte, uitzagen en ge­lijk met de eerste af werken. Evenzo doet u dit met de derde en de vierde. Het voordeel is dat ze alle vier precies gelijk worden. Denk er aan dat pos. 1 niet symmetrisch is. Dit geldt ook voor pos. 2, die u op dezelfde wijze kunt vervaardigen.
Beide delen (pos. 1 en 2) kunnen nu op el­kaar worden gesoldeerd.
Pos. 7 bestaat uit twee afgezaagde schroef- draadeindjes die tezamen met een voetje, volgens tekening, tussen pos. 1 en 2 worden gesoldeerd. Pos. 8 stelt het uitstekende ge­deelte van een stel bladveren voor. Het mooi­ste kunt u deze frezen. De imitatie remcilinders (pos. 6) worden eerst op een voetje gesoldeerd van 3x3x1 mm. We raden u aan dit te doen met zilversoldeer daar an­ders bij het solderen op pos. 1 deze verbin­ding weer loslaat.
De imitatie leidingen voor de remcilinders worden gemaakt van 0,5mm koperdraad. In het uiteinde van iedere remcilinder boort u een klein gaatje waarin de leiding wordt vastgesoldeerd. Deze leiding ligt over z’n ge­hele lengte tegen de draaistelzijde (pos. 1) aan (vastsolderen is niet nodig) behalve ter plaatse van de remcilinders.
Ook het trapje wordt met zilver gesoldeerd om dezelfde reden als hierboven, werd ge­noemd. Ter plaatse van de leiding moet u aan de achterzijde van het trapje een kleine inkeping maken.

Op deze foto is de verende opstelling van een draaistel op het wielstel duidelijk zichtbaar. Tevens ziet men de flexibele koppeling met tandwielaandrijving.

Op deze foto is de verende opstelling van een draaistel op het wielstel duidelijk zichtbaar.
Tevens ziet men de flexibele koppeling met tandwielaandrijving.

Het stangenstel aan de middelste remci­linder vormt de imitatie handrem. Dit is echter als onderdeel niet op de tekening aangegeven,
Eventueel kunt u het ook weglaten evenals het daaraan vastgemaakte kettinkje dat anderzijds aan de binnenzijde van de wagen­bak moet worden bevestigd.
In werkelijkheid behoren bij ieder wiel twee remschoenen. Aangezien deze slechts aan de buitenkant der buitenste wielstellen goed zichtbaar zijn (vooral bij een HO model) kunt u voor ieder draaistel volstaan met vier stuks. Als u een ring draait zoals bij pos. 4 is aangegeven is het mogelijk de be­nodigde acht stuks uit één dergelijke ring te zagen.
De kleine stangetjes aan de remschoenen, zoals getekend op de samenstelling, zijn ge­maakt van U profiel messing 1x0,5mm (fabrikaat Remec). De open kant van dit profiel ligt aan de binnenzijde van het draai­stel.

Het HO model van de N.S. loc serie 1200 dat de heer M. Heringa in enkele nummers van Hobby Bulletin beschrijft.

Het HO model van de N.S. loc serie 1200 dat de heer M. Heringa in enkele nummers van Hobby Bulletin beschrijft.

Tenslotte zijn er nog de aspotten (pos 5). Het beste kunt u deze uit twee losse onder­delen samenstellen (solderen), namelijk het rechthoekige gedeelte met het asgat en het ronde gedeelte. Het rechthoekige gedeelte (brons) is het gemakkelijkst te zagen uit een van te voren vervaardigd blokje van 2,5x5mm doorsnede, waarin aan de zijkanten twee zaagsneden in langsrichting zijn aangebracht. De blokjes moeten zonder zijdelingse spe­ling in pos. 1 op en neer kunnen worden geschoven. In axiale richting, ten opzichte van de wielassen, hebben deze aspotten dan een speling van minstens 1—0,8=0,2mm. Dit is noodzakelijk in verband met de ve­ring.
Als u zich de moeite getroost hebt deze be­schrijving eens rustig door te lezen dan zult u het wel met ons eens zijn dat de ver­vaardiging van de loc beslist niet gemakke­lijk is en met de meeste zorg en nauwkeu­righeid dient te geschieden. Doch het een­maal verkregen resultaat is zeer zeker de moeite waard.
De bij dit artikel behorende foto's zullen overigens deze beschrijving wel doen helpen verduidelijken.
In een volgend nummer zullen we de be­schrijving en tekening geven van de boven­bouw, terwijl in een afzonderlijk artikel de elektrische installatie zal worden besproken.

werkbladwerkblad2

  • Dit artikel is bedoeld als inspiratie om zelf aan de slag te gaan. Het is niet per se een 1 op 1 handleiding omdat bijvoorbeeld sommige dingen niet meer leverbaar zijn, of er zijn inmiddels betere materialen of oplossingen beschikbaar.
    Zie het vooral als inspiratie en haal er de voor u bruikbare dingen uit.