Een Mississippi raderboot


Origineel geschreven door G. van Schaick Zillesen
Gepubliceerd in VT Vrije Tijd, Juli 1969
Originele titel: Een Hekwiel Stomer uit de Tropen
Het originele magazine waarin dit artikel staat heb ik dubbel en is daarom te koop. Heb je interesse? Stuur even een berichtje!

Wie kent niet de hekwielstomers (raderboten) uit de verhalen van Jules Verne, Mark Twain en Livingstone. Ze varen nog steeds, deze raderboten. De ketels ervan worden met hout gestookt. In tegenstelling tot de meeste moderne schepen (waar machines, lading en passagiers zich binnen bevinden) speelt het gehele scheepsbedrijf op deze boten zich buiten af. Zo'n raderboot als scheepsmodel zelf bouwen is een leuk karweitje voor een paar regenachtige vakantiedagen.

raderboot1Op het werkblad bij dit nummer staat de tekening van zo'n luchtig, ondiep en open gebouwd schip, waar je doorheen kunt kijken. Als het met enige zorg gebouwd wordt, is het een fijn opengewerkt model voor bijvoorbeeld de vensterbank van je eigen kamer. Bouw je alles twee- of driemaal groter dan we hebben getekend, dan is het ook geschikt om er echt mee te varen in een sloot of speelvijver. Als er bovendien nog een elektromotortje op batterij ingebouwd wordt, kan het scheprad achterop draaien en ontwikkelt je boot een aardig vaartje. De bovenbouw moet in dat geval wel licht zijn, anders slaat het model om. Het prettige is, dat je overal bij het voortstuwingsmechanisme kunt komen.

De romp
Het is natuurlijk mogelijk om alles „uit het hoofd" na te bouwen en zo'n beetje de algemene indruk aan te houden, maar het is nauwkeuriger de vorm van de romp op het hout over te nemen door middel van calqueerpapier of door gaatjes te prikken met een stopnaald. De lijnen nog eens zuiver natekenen en de romp voorzichtig uit een plankje zagen. Achter aan de romp zit de inham voor het scheprad. Voor moet de boeg met een scherp mes bijgesneden worden en dan bijgevijld of gladgemaakt met schuurpapier. Als je zacht hout neemt (bijvoorbeeld lindehout of balsa) zonder scheuren of kwasten, dan is het zeker mogelijk om een glad rompje te krijgen. Het beste is om dat meteen maar te schilderen. Bijzonder mooi is een dek in blanke vernis met in inkt erop getekende planknaden. Er zijn twee roeren (een houtschroef met een zaagsnede waarin een roerblad) en een kaapstander voorop (een bolkopschroefje). De holders voor de meertouwen zijn korte spelden of schoenspijkertjes die in het hout worden gestagen. De romp kan buitenom zwart, donkergroen of rood zijn. Denk er wel om: heel dun schilderen en twee- of driemaal.
De stoomketel en de cilinders zijn apart afgebeeld. De ketel is een stukje bezemsteel of buis met aangelijmde voet. Dwars door de ketel steekt een houten pen omhoog (van ongeveer 10 cm lang). Je kunt daar ook een lege ballpoint voor nemen. In de bovenbouw, die er straks op komt, zit een gat. Zo blijft het geheel tijdens de bouw op zijn plaats.

De dekken
De twee dekken, het promenadedek en het tentdek, worden gezaagd met een figuurzaag uit 1 a 2 mm dun triplex. Je kunt ze ook knippen uit glad karton. De dekken zijn wat bol getekend, want zo zijn ze origineel, maar je kunt ze ook vlak maken. Het salondekhuis, een houten blokje, waarop van tevoren de deuren en ramen zijn geschilderd, wordt nu tussen de twee dekken gelijmd, als je die tenminste eerst gevernist en ingetekend hebt. Denk aan de trapgaten, luikjes, banken en trappen. Ze kunnen uit afvalhout of plastic worden gevijld. In het dekhuis zit een verticaal gat en het geheel kan dan zo op de pen geschoven worden en vastgelijmd. Langs de rand van de dekjes zijn gaatjes geprikt voor de doorgaande deksteunen (twintig stuks). Wij namen daarvoor gespleten bamboe, heel dun en goed glad geschuurd. De steunen worden vastgezet met een heel klein beetje lijm, dat je in de gaatjes van de romp en de dekken doet. Deze steunen houden de dekken en de romp op precies gelijke afstand (controleren met een houten blokje).

Het scheprad
Het scheprad maken we van glad, wit, dun karton. Voor een varend model solderen we er een van heel dun koper. In beide gevallen hebben we twee schijven nodig en tien „plankjes", die van tevoren zuiver op maat gemaakt dienen te worden. Het beste is om alles eerst met een driehoek en een passer op het materiaal af te tekenen. Daarna lijm of soldeer je het geheel in elkaar en schuift het dan op de as (een ballpointvulling van koper, of een houten prikkerstokje). Aan iedere kant ligt een stoomcilinder op het dek. Deze zijn te maken van een stukje eboniet of plastic (oude vulpen). De drijfstang en kruk zijn heel mooi na te maken als je ze uit bakeliet navijlt, maar van ijzerdraad kan het ook. De cilinders krijgen een donkergroene kleur, de rest zwart of een metaalkleur. Het leukste is het als het geheel kan draaien, vooral als het een werkend model wordt. Dat is te bereiken met een elektromotortje, waarvan het toerental wel vertraagd moet worden.

raderboot2Kleine onderdelen
Tenslotte geven we nog een opsomming van kleine onderdelen en van het materiaal waar ze van te maken zijn. De vlaggestok is een stopnaald, met een vlaggelijn door het oog, het stuurwiel is een radertje (uit een afgedankte wekker) op een standaardje. De trappen zijn te vouwen van stevig postpapier en worden dan vastgelijmd. De zonnetent over het tentdek is een gebogen stuk dun ivoorkarton of dun aluminiumfolie op papier geplakt, dit is alleen voor een echt tropenschip om het tentdek koel te houden tegen de felle zonnestraling.
De schuine stangen waaraan het uitstekende achterdek is opgehangen, zijn platte reepjes aluminium of geschilderd bamboe, die worden aangelijmd. De mantel om de schoorsteen op het tentdek is van karton of hout, en okergeel van kleur. De schoorsteen is een opgerold velletje papier, gelijmd en dofzwart. De relingdraden zijn van koperdraad van een oude transformator of iets dergelijks. Ze lopen van stijl tot stijl, waarbij ze telkens eenmaal om de stijl en in de verf vastgezet worden. Daartussen maak je zogenaamde scepters van een speld of naald.
De verdere afwerking kun je uiteraard zelf wel bedenken. Denk er echter wel aan om vooral dun te schilderen, anders wordt het grof en lelijk. Alle hekwerk en relingdraden dienen wit te worden. Hier en daar een enkel accentje lakrood (kluisgaten, bakboordlantaarn, machinetelegraaf en stoomleidingen) verlevendigt het geheel. Er wel om denken, dat de stuurboordlantaarn groen wordt, Veel succes!

raderboot-werkblad

Het originele magazine waarin dit artikel staat heb ik dubbel en is daarom te koop. Heb je interesse? Stuur even een berichtje!