Geschiedenis en locs van de NBDS – deel3


Origineel geschreven door J. J. B. Vellekoop
Gepubliceerd in Hobby Bulletin, juli 15e jaargang - 1962
Originele titel: Uit het stoomtijdperk der NS deel II - 3

uit-het-stoomtijdperk-der-ns

Vorige deel

Loc. nr. 24 (N.S. 8232)

Was de N.B.D.S. bij de aanschaffing van haar locomotieven sedert 1892 de S.S. gevolgd, de in 1907 door Werk­spoor Amsterdam geleverde rangeerlocomotief nr. 24 was geheel overeen­komstig een sedert 1902 bestaand H.S.M. type (nrs. 906—920) welke se­rie, eveneens in 1907, door de H.S.M. werd uitgebreid met 3 stuks (nrs. 921- 923). In zekere zin dus een gecombi­neerde bestelling: 1 stuks voor N.B.D.S. 3 stuks voor H.S.M.

Af. 8 - N.B.D.S. nr. 24, Werkspoor 1907

Af. 8 - N.B.D.S. nr. 24, Werkspoor 1907

Zoals afb. 8 weergeeft waren dit ty­pische rangeerlocomotiefjes met z.g. „zadeltank”. In afwijking van de nor­male plaatsing van de waterreservoirs op de voetplaat ter weerszijden van de ketel was deze zadelvormig over ds ketel aangebracht. Deze opstelling be­oogde een zekere voorverwarming van het voedingswater. Voor het doorlaten van schoorsteen en dom waren uitsparingen gemaakt. Deze machines wer­den bij de H.S.M. wegens hun bijzon­dere vorm „Meikevers” of ook wel „Schildpadden” genoemd. Bij de N.B.D.S. machine waren in af­wijking van die der H.S.M. in de voor­wand van het machinistenhuis, behal­ve de ronde vensters, nog twee meer naar buiten geplaatste rechthoekige vensters aangebracht. Afb. 8 toont ons loc. 24 na overgang naar N.S. als nr. 8232. De rechthoekige venstertjes zijn hierop duidelijk te zien.

Loc. serie 30—36 (N.S. 3501-3507)

Teneinde aan de toenemende eisen voor het vervoer der mailtreinen te kunnen voldoen werden in 1908 zes 2C sneltreinlocomotieven met 3-assige tender nrs. 30—35 in dienst gesteld. Het uiterlijk van deze loc (afb. 9) ver­laadt de Engelse herkomst: ze waren vervaardigd door Beyer Peacock & Co, Manchester. Oorspronkelijk werkten deze machines met verzadigde stoom, eerst in 1914 zijn ze geleidelijk van vlambuisoververhitter voorzien.

Afb. 9 - N.B.D.S. nr. 35 serie 30-35. Beyer- Peacock & Co.. 1908-’20.(Foto:Derens)

Afb. 9 - N.B.D.S. nr. 35 serie 30-35. Beyer- Peacock & Co.. 1908-’20. (Foto: Derens)

In afwijking van de vroeger in dienst gestelde locomotieven was de stand­plaats van de machinist rechts. Als bijzonderheid kan worden opgemerkt dat in de zijwanden van het machinis­tenhuis enkelvoudige zakvensters wa­ren aangebracht (zie afb. 9). In later jaren werden deze door N.S. vervan­gen door tweedelige horizontale schuifvensters. (Zie modelbouwtekening fig. 10). Hier te lande waren het de eerste lo­comotieven met 3 gekoppelde assen en vanwege hun robuust uiterlijk en afwijkende kleur trokken ze algemeen de aandacht, zoals twee jaar later de „Zeppelins” der N.C.S. In afwijking van de bij dit loc. type gebruikelijke buitenliggende cilinders hadden deze N.B.D.S. locomotieven binnenliggende cilinders en zijn als zodanig de enige in Nederland geble­ven. In verband met laatstgenoemde uitvoe­ring, de imposante vorm en fraaie kleur, zijn deze machines steeds een dankbaar object gebleven voor model­bouwers. Fig. 10 is een reproduktie van de be­treffende modelbouwtekening. Ten ge­rieve van de modelbouwers volgt hier nog het N.B.D.S. kleuren schema: (vol­gens notities van wijlen de heer L. Derens):

  • Donker blauw: Ketelbekleding, stoomdom, machinistenhuis van buiten (behalve dak), zij- en achterwand van de tender, locomotief- en tenderwielen behalve wiel­banden, zijrand v.d. voetplaat, frameplaten van locomotief en tender, bogie- wielkappen en wielkasten, luchtpomp.
  • Rood: Vóór- en achterbufferbalk, bufferhulzen, baanschuiver, fond van nummer­plaat op machinistenhuis.
  • Zwart: rookkast met schoorsteen, bovenzijde voetplaat.
  • Banden en Biezen: de verschillende vlakken van donkerblauw waren afgezet met bre­de zwarte buitenbanden waarbinnen de rode bies. Bij het onderpaneel van de zij- en voorwand van machinistenhuis en bij de zij- en achterwanden van tender was binnen zwarte rand en rode bies bo­vendien een brede witte bies aangebracht welke aan de binnenzijde weer met een rode bies was afgezet.
    Ketelbekleding banden: zwart met aan beide zijden rode bies, aan de onderzijde der zijkanten van de voetplaat rode bies. De bufferbalken waren afgezet met zwar­te band en witte bies, koppelstangen en wielbanden: blank, het uitgefraisde ge­deelte van de koppelstangen: vermiljoen, schoorsteenrand, kolommen v.d. veilig­heid, nummer op machinistenhuis, dek­sel van de tenderaspotten: blank koper, brede en smalle band op de wielkasten en de bogie-wielkappen: blank koper (aan de binnenzijde afgezet met rode bies). Nummer op voorbufferbalk, ten- deropschrift N.B.D.S.: goudkleur.

Na de indienststelling van de zware sneltreinlocomotieven kon een einde komen aan het voorspanrijden met de minder krachtige 1B locomotieven het­geen voordien noodzakelijk was voor het vervoer van de zware Vlissingse mailtreinen naar Noord- en Zuid- Duitsland. In 1914 is door de N.B.D.S. nog een 7e locomotief aangeschaft (nr. 36), gele­verd door Hohenzollern A.G. Düsseldorff waarna in 1919 bij deze firma nog de nabestelling volgde van loc. nr. 37. Onder dat nummer is deze machine niet meer in dienst gesteld daar de ex­ploitatie inmiddels was overgenomen door S.S. waar deze locomotief het nr. 988 kreeg (N.S. 3508) in aansluiting op de S.S. nummering 981-987 van de N.B.D.S. locomotieven nrs. 30—36. Loc nr. 988 was bij de indienststelling reeds in de gebruikelijke S.S. licht­groene kleur geschilderd. Beide laatstgenoemde locomotieven hadden vier-assige tenders op twee draaistellen en in afwijking van de hier te lande traditionele petroleum­verlichting, gasverlichting voor de frontlantaarns. De 3-assige tenders der N.B.D.S. loco­motieven nrs. 32—35 werden door S.S. in 1924 verwisseld met de 4-assige tenders van de later aangeschafte 1D goederenlocomotieven. Slechts weinige jaren hebben deze machines hun oorspronkelijke taak bij de N.B.D.S. kunnen verrichten daar op 1 augustus 1914 een plotseling einde aan het internationale verkeer kwam. Een gedeelte dezer loc. serie werd al­dus overcompleet in verband waarme­de drie stuks gedurende de jaren 1914- 1918 verhuurd zijn aan de N.C.S. voor ’t vervoer van de sneltreinen Utrecht- Groningen. Na overname door S.S. in 1919 zijn deze locomotieven over verschillende depots in ons land verdeeld.

Afb. 11 - S.S. nr. 996 serie 995-999. Beyer- Peacock & Co. 1900.(Foto: Derens)

Afb. 11 - S.S. nr. 996 serie 995-999. Beyer- Peacock & Co. 1900. (Foto: Derens)

Het bezwaar van het voorspanrijden in verband met de steeds zwaarder wordende mailtreinen had de S.S. reeds in 1900 ondervangen door aan­schaffing van 5 stuks 2B1 sneltrein­locomotieven nrs. 995-999. (afb. 11) vervaardigd door Beyer Peacock & Co, Manchester. Deze locomotieven werden dan ook uitsluitend gebezigd voor het vervoer van mailtreinen op het traject Boxtel- Wesel v.v. en waren te Boxtel in de­pot. Ze hebben echter nimmer voldaan, zulks in tegenstelling tot de 2C loco­motieven der N.B.D.S. Beschadigingen aan het spoor tussen Roosendaal en Vlissingen werden niet zelden waargenomen. De in de loop der jaren aangebrachte constructie­wijzigingen hebben niet tot een af­doende verbetering van de onrustige gang kunnen leiden. In latere jaren zijn zij ook uit de sneltreindienst ge­nomen en in de goederendienst ge­plaatst. Dit 2B1 z.g. Atlantictype heeft in Ne­derland dan ook geen verdere toepas­sing gevonden.

Afb. 12- S.S. nr. 1302 vroeger N.B.D.S. nr. 119. Hohenzollern 1917. (Foto: Derens)

Afb. 12 - S.S. nr. 1302 vroeger N.B.D.S.
nr. 119. Hohenzollern 1917. (Foto: Derens)

Loc. serie 118, 119 (N.S. 4501, 4502)

De 1D goederenlocomotieven (afb. 12) geleverd door Hohenzollern in 1918 waren de laatsten welke door de N.B.D.S. in dienst zijn gesteld. Zoals afb. 12 ons laat zien hadden deze ma­chines, evenals de serie 30—36, in de zijwanden van het machinistenhuis enkelvoudige zakvensters. Hier te lande waren het de eerste goe­derenlocomotieven met 4 gekoppelde assen, afgezien van de reeds sedert 1912 bij de S.S. dienstdoende 1D tenderlocomotieven serie 1100. In 1920 is deze serie door S.S. nog uitgebreid met 2 stuks, eveneens ge­leverd door Hohenzollern. Ze kregen de S.S. nummers 1303, 1304 in aan­sluiting op de vernummerde N.B.D.S. loc’s 118, 119 in 1301, 1302. Afb. 12 toont ons loc. nr. 1302 na overgang naar S.S. met de oorspronkelijke 4-assige tender. Zoals reeds medege­deeld werden deze tenders van de loc. serie 1301-1304 door S.S. in 1924 ver­wisseld door de 3-assige tenders der N.B.D.S. serie 32—35. Op 1 juni 1919 werd de exploitatie der N.B.D.S. overgenomen door S.S. Het mailtreinvervoer van vóór 1914 is via Gennep nimmer hersteld en hiermede had deze lijn zijn eigenlijke betekenis verloren. Voor zover aanwezig werd het dubbelspoor opgebroken en Boxtel-Wesel als enkelsporige lokaallijn door S.S. geëxploiteerd. Omstreeks 1950 werd de dienst gestaakt en de lijn opgebroken. Reizende op de lijn Nijmegen-Venlo kunnen wij bij het voormalige kruis­punt nog het tracé onderscheiden, ons herinnerende aan de vergane glorie dezer lijn van internationale betekenis.