Hijskraan met twee Motoren
Origineel geschreven door F. M. Welter
Gepubliceerd in VT Vrije Tijd, December 1968
Originele titel: Hijskraan met twee Motoren, Sleutelen aan een bouwpakket
Als een modelbaan in een vergevorderd stadium is gekomen, de scenery zo goed als compleet is en de treinen lopen, gaan de gedachten van iedere modelbouwer toch wel uit naar andere bewegende elementen op zijn sporencomplex. Elementen die het „leven" op de baan nóg meer echtheid geven en bovendien extra-activiteit mogelijk maken. Dit kan worden bereikt door het „motoriseren" van een aantal tot dan toe wellicht slechts statische onderdelen van de scenery. Als voorbeeld van wat wij bedoelen namen wij voor dit artikel een bestaand model van een hijskraan. Zo'n model biedt een praktische mogelijkheid voor het inbouwen van motoren en het werken met tandwielen. Met een beetje fantasie is uiteraard zo ook de motorisering mogelijk van andere elementen, zoals lopende banden bij fabrieken, draglines, bulldozers en dergelijke.
Wij kozen voor het gemak een Airfix-bouwpakket van een hijskraan. Aangezien we echter een aantal onderdelen gaan toevoegen aan het bestaande bouwpakket, moeten we hier en daar iets afwijken van de handleiding van de fabrikant. We beginnen met het samenvoegen van de vier wanden van de cabine van de hijskraan. Van de bodemplaat snijden we met behulp van een oud mes dat eerst wat warm is gemaakt, de ballastverhogingen weg. Dat wordt de ruimte waarin de motor wordt ondergebracht waarmee gehesen wordt. Deze hijsunit bouwen we afzonderlijk. Daarvoor nemen we de binnenmaten van de cabine. Op een even groot stukje zink als bodemplaat dat voorzien is van twee korte zijplaten, monteren we allereerst de motor (zie tekening). Uitermate geschikt zijn hiervoor zeer kleine Japanse motortjes (1,5-3 volt, 5000 omwentelingen, licht van gewicht en niet duur). Voor een klein bedrag heeft u er al een compleet met een drietal tandwieltjes. Trouwens: tandwielen van verschillende afmetingen hebben we echt wel nodig bij dit model, want het gaat erom de omwentelingssnelheid van de motor terug te brengen tot een toerental dat voor ons doel geschikt is. Vele modelbouwers hebben een tandwielendoos waarin ze elk tandwiel dat ze tegenkomen zorgvuldig bewaren. Een gesloopte klok kan menig bruikbaar tandwiel opleveren.

Hijsinstallatie
Voor onze hijsunit monteren we op het motorasje een worm die in een wormwiel op de eerste hulpas grijpt. Daarop monteren we tevens een tussentandwiel, dat de tweede as aandrijft via een veel groter tandwiel. Door een tandwiel een groter wiel op een andere as te laten aandrijven, bereiken we een vertraging afhankelijk van de verhoudingen tussen het aantal tanden van de tandwielen. In ons geval bleek het mogelijk een vertraging te bereiken van 1:150, zodat de hijsas met een kleine veertig toeren draait. Door de motor wordt vrijwel de hele cabine gevuld (zie foto 1). Van het zogenaamde toppen van de kraan (het op en neer gaan van de kraanarm) moesten we dan ook afzien bij dit model.
Draaien
Wat onze kraan wel doet is op afstand bediend draaien in twee richtingen. Allereerst plakken we tegen de inmiddels afgebouwde kraancabine met metaallijm een groot tandwiel (diameter 42 mm, tachtig tanden) waarvan de tanden net buiten de rand van de ronde basis van de cabine uitsteken (zie foto 2). Door de basis van het platform heen wordt daarna een as gemonteerd waarop aan de bovenkant een klein tandwiel (tien tanden) komt, dat later in het grotere tandwiel aan de onderzijde van de cabine zal grijpen.
Aan de onderzijde van het platform bevestigen we nu op de as een groot wormwiel (circa veertig tanden) dat wordt aangedreven door de worm van de tweede motor (zie foto 3) die met metaallijm wordt vastgeplakt aan de onderzijde van het platform. Op deze wijze is vrijwel de gehele aandrijving van de cabine onzichtbaar gemonteerd (zie foto 4). In dit geval hebben we een vertraging bereikt van 1:8 en 1:45, totaal 1:360, zodat de cabine voor een hele draai nog zes seconden nodig heeft.
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening voor de motor onder het platform is bij deze vaste opstelling geen probleem. De motor in de cabine echter dient stroom te krijgen zonder dat hierdoor de draaiende beweging van de kraan wordt belemmerd. Men zou geneigd zijn door het centrum van onderen uit een spiraalvormige draadverbinding tot stand te brengen. Een dergelijke verbinding loopt echter in een ommezien vast en verhindert het vlotte draaien.
Doeltreffender is de oplossing door middel van zogenaamde sleepcontacten. Op het bovenkant van het platform worden daarvoor twee van tevoren gemaakte concentrische ringen van niet al te stug montagedraad met metaallijm vastgeplakt. Tussen de ringen dient u een afstand van 5 mm te bewaren. Door de cabinebodem voeren we nu de hijsmotoraansluitingen, die worden vastgesoldeerd aan twee dunne bronzen (eventueel stalen) gebogen veren, dit worden afgesteld op de juiste hoogte (zie foto 5). De cabine van de kraan kan nu onbelemmerd draaien, terwijl de hijsmotor zijn stroom door de sleepcontacten van de ringen kan betrekken. De twee paar adertjes voor de twee motortjes voert u dan door twee koperen buisjes die in de hoeken van de poten zijn gemonteerd, naar de onderkant van de kraan voor verdere doorverbinding onder het tafelblad. Aangezien de beide motortjes werken op een spanning van 1,5-3 volt, is het verstandig maar geen verbinding te maken met de krachtbron (12-16 volt) van de modelbaan. Anders zou een verkeerde verbinding het onmiddellijke einde betekenen van een of beide moeizaam gemonteerde motortjes. Veiliger is de aansluiting aan een batterij met de opgegeven spanning, die bij normaal gebruik een hele tijd meegaat. En nu... hijsen maar!