Bochtenwerk met spoor 0


Origineel geschreven door J. H. Wervers
Gepubliceerd in VT Vrije Tijd, juni 1970
Originele titel: Bochtenwerk met spoor 0

Wellicht herinnert u zich nog het railartikel uit Vt van februari? Maakten we toen rechte rails voor spoor 0, dit keer gaan we de bocht om. Daarbij blijft de stevige constructie behouden, zodat de railstukken veelvuldig kunnen worden uitgelegd zonder kans op vervorming. En door het simpele principe kunt u ook gebogen rails makkelijk zelf maken. Wel is nauwkeurigheid vereist, maar dat komt een rustige treinenloop in een later stadium zeker ten goede. Voorlopig houden we het sein op onveilig; eerst moet het baanvak wat worden uitgebreid.

We beginnen met een paar opfrissertjes. Rails van spoor 0 (schaal 1: 45) heeft een spoorbreedte van 32 mm. Het materiaal, dat u voor het maken van de railstukken nodig hebt, bestaat uit beuken dwarsliggers, triplex langsliggers (in plaats van de beuken voor de rechte rails), spoorstaven van nieuwzilver of messing, 1/4 draadnageltjes, spoorspijkers en lijm. Het benodigde gereedschap valt reuze mee en wordt in de tekst genoemd.
Bij het bouwen van de rails, wat u in deze fotoserie stap voor stap kunt volgen, hebt u ook het werkblad nodig. Daarop treft u alle maten en de gehele constructie aan. Ook de stokpasser, een voorbeeld voor het uitzagen van de langsliggers en de mal voor de railmat staan afgebeeld. Het werkblad moet voortdurend worden geraadpleegd. Het systeem van de bochten is zodanig ontworpen, dat vier gebogen railstukken een zuivere hoek vormen van 90 graden. Met twee bochten maakt u dus een hoek van 45 graden. Net spreekt vanzelf, dat met enige ervaring zelf allerlei gebogen stukken rail (bijvoorbeeld passtukken) kunnen worden gemaakt. Ook de straal, nu 1200 mm, kunt u dan anders kiezen. De berekeningen moet u daarvoor echter wel zelf uitvoeren. Maar nu genoeg theorie, we gaan spoorslags bouwen!

spoor-0-bocht01Eerst een flink voorraadje dwarsliggers maken. Lengten en breedten mogen wel wat afwijken, maar de hoogte moet overal gelijk zijn. Dan legt u 12,16 of 19 liggertjes apart (een keuze maken). Op beide zijden van de dwarsliggers moeten nu lijnen worden getrokken. die dienen voor het aanbrengen van de langsliggers en de spoorstaven in een later stadium. De zijde van de gewenste serie liggertjes die nu boven ligt, noemen we de onderzijde. Vervolgens het hart van de buitenste dwarsliggers bepalen en daarna in beide richtingen 22 mm (halve spoorbreedte, halve railkop plus halve breedte langsligger) uitzetten. De vier gevonden punten verbinden door twee lijnen. Dan draaien we alle dwarsliggers om Nu hetzelfde doen: we gaan hier echter uit van de halve spoorbreedte, de halve railkop plus de halve railvoet. De zijde van de dwarsliggers, waarop we nu de punten verbinden door lijnen, noemen we de railzijde.

spoor-0-bocht02Langsliggers afschrijven met de stokpasser. De foto illustreert de voordelige werkwijze. De stokpasser is vrij lang (ongeveer 125 cm), zodat het uitzetten van de bogen zich het best op de vloer kan afspelen, waarbij het zaak is het plaatje triplex waaruit u de liggers zaagt, goed aan de vloer te verankeren. Afschrijven met het potloodstuk van een passer dat nauwsluitend in het gaatje van de stokpasser kan worden gezet. Steeds de juiste straallengte aanhouden en de bogen nauwkeurig uitzetten. Alleen het spijkertje in de stokpasser verplaatsen. Tussen de buitenste en de binnenste langsligger van een railmat kunt u nog een ligger projecteren. Zorg er dan wel voor, dat de marge tussen de liggers enkele zaagsneden bedraagt. De liggers uitzagen met een fijn schrobzaagje (of machinaal) en bijvijlen. U brengt ze later pas op de juiste lengte.

spoor-0-bocht03Dwarsliggers en langsliggers samenstellen tot een railmat. Daartoe is een mal onontbeerlijk. Vooral bij het maken van verscheidene bochten is zon ding erg gemakkelijk. We maken de mal als volgt. Op een plaatje triplex met stokpasser en maatlat de gehele constructie (alle lijnen: zie werkblad) uitzetten. Denk daarbij wel aan het aantal dwarsliggers. Dan met behulp van een boor, figuurzaag of iets dergelijks en vijlen alle dwarsliggers uit het plaatje zagen. Doe het gerust heel nauwkeurig; een rafelig spoor komt in werkelijkheid niet voor. Als de mal klaar is, vullen we de gaten met dwarsliggers, waarbij de onderzijde (denk aan die 22mm)naar boven moet liggen. Werk vooral op een vlakke tafel. Nu schuiven we de langsliggers tegen de lijntjes die reeds op de dwarsliggers waren aangebracht. Met een priem de plaatsen aangeven waar per verbinding een draadnageltje moet komen.

spoor-0-bocht04Alle gaatjes die we met de priem hebben aangegeven, moeten worden voorgeboord. Het boordje dient iets dunner te zijn dan de diameter van de draadnageltjes. Vooral recht boren, wat met een boorstandaard altijd lukt. Daarna vult u de gaatjes alvast met 1/4" nageltjes.

Na het voorboren de langsliggers weer tegen de lijntjes op de dwarsliggers schuiven. We gaan ze nu definitief bevestigen en beginnen met de buitenste langsligger. Elke verbinding voorzien van een kloddertje goede houtlijm. Eerst de spijkertjes aan de uiteinden aanslaan, dan de middelste en vervolgens de tussenliggende afstanden steeds verdelen. De nageltjes geleidelijk vastspijkeren, liefst met een 100 grams hamertje. Voor de binnenste langsligger dezelfde werkwijze volgen. Tenslotte geeft u alle spijkers met een drevellje een tik op hun kop.

spoor-0-bocht06

spoor-0-bocht05
spoor-0-bocht07

De railmat kan nu uit de mal worden genomen. Dan het hele zaakje omdraaien, zodat de railzijde boven ligt. De langsliggers precies op maat zagen en de puntjes van te ver doorgeschoten nageltjes afvijlen (niet de lijntjes wegvijlen, die op deze zijde van de dwarsliggers staan). Bovendien kunt u de hoeken van de dwarsliggers wat afschuinen. De mal kunt u voor de volgende railmat gebruiken. Nu is het schilderwerk aan de beurt. Dat kan op twee manieren: de hele railmat schilderen en wachten tot het zaakje droog is (bij een impregneermiddel bedraagt de droogtijd zeker enkele maanden}, of alleen die plaatsen bewerken, waar u na het monteren van de rails moeilijk bij kunt komen. Als verfsoort benadert carbolineum qua kleur en reuk het meest de werkelijkheid, maar beits kan ook.

spoor-0-bocht08Het monteren van de spoorstaven is een uiterst secuur karwei. We beginnen met de buitenste en dus de langste staaf. Eerst de rail op maat zagen en het braampje wegvijlen. U schuift de spoorstaaf nu tegen de lijntjes die reeds op de dwarsliggers waren aangegeven. Met een priem de plaatsen aangeven waar de spoorspijkertjes moeten komen (verzet plaatsen). De gaatjes dan spoor-0-bocht09ietwat schuin voorboren tot op de langsligger. Daarna de rail weer op zijn plaats leggen en de spijkers in de gaatjes drukken. Nu eerst de buitenste en middelste spijkertjes aanslaan en het deel van de spoorstaaf, dat buiten de railmat steekt, controleren. Vervolgens de overige nageltjes vastzetten. Het spijkeren is een vak apart. Telkens een bevestigingspunt bewerken en de spijkertjes om en om met een dreveltje gelijkmatig aanslaan tot het moment dat het nageltje op de voet van de rail stuit. Niet doorslaan, want dan gaan de spijkertjes weer los. Met een tangetje de nageltjes net voor het stuiten loodrecht op de rail richten. De klappen kunt u het best geven met het 100 grams hamertje. Goed slaan voorkomt, dat de koppen van de spijkers verbuigen.

spoor-0-bocht10Spoorstaaf nummer twee op dezelfde manier aanbrengen. Maar nu is het zaak om met een schuilmaat of een originele railmal (voor spoor 0) voortdurend en bij elke dwarsligger de spoorbreedte (32 mm) te controleren. Dit is een zeer belangrijke bouwfase. Brengt u ook dit tot een goed eind, dan is het railstuk klaar. U kunt het door raillassen met de volgende bochten verbinden. Na verloop van tijd heeft u dan een echt bochtig baanvak. Wanneer het spoor uit het oog verdwijnt, moet u aan het eind wel een stootblok zetten. Pas dan kunt u met een gerust hart het sein op veilig zetten.

 

spoor-0-bocht-werkblad