Verlichting in de keuken
Origineel geschreven door Th. Bechtold
Gepubliceerd in VT Vrije Tijd, Oktober 1966
Originele titel: Het werkterrein van de vrouw verdient extra-licht

Omdat vele huisvrouwen 's avonds op tijd met hun werk klaar wensen te zijn, komt het meer en meer voor dat de echtgenoot een handje meehelpt in de keuken. Afwassen en afdrogen is per slot van rekening niet zo'n heksentoer. Er zijn ook mannen die sedert de invoering van de vrije zaterdag in het weekend een nieuwe liefhebberij hebben ontwikkeld, namelijk het gezellig kokkerellen. En er zijn waarlijke kunstenaars onder deze lieden te vinden.
Of ze nu afwassen of goelasj weten te bereiden op een manier die zelfs de meest verwende Hongaar jaloers zou maken, een feit is het dat de meeste van hen het verlangen van de huisvrouw om goed licht in de keuken te hebben daardoor veel beter begrijpen dan vroeger.
In de keuken is goed en veel licht nodig met het oog op de veiligheid, het gemak en niet te vergeten de hygiëne. De huisvrouw brengt er vele uren per dag van haar beroeploze bestaan door. Niet alleen om te koken, maar ook voor de afwas, het schoonmaken van fornuis, gootsteen en aanrecht, de was, het strijken en nog veel meer dingen. Om alles goed te kunnen zien; om eventuele ongerechtigheden te ontdekken; om zich niet (letterlijk of figuurlijk) in de vingers te snijden en om vlot, gemakkelijk en prettig te werken is in deze ruimte licht nodig op verschillende plaatsen.
Belangrijke zaak
In vele woningen worden de mogelijkheden voor een goede verlichting — en trouwens ook voor het gebruik van allerlei nuttige elektrische hulpmiddelen en apparaten — helaas beperkt door het ontbreken van voldoende aansluitpunten en wandcontactdozen. Soms kan daar met wat extra-kosten en moeite veel aan verbeterd worden. Deze kosten zijn echt de moeite waard, want het gaat — om in het besloten wereldje van een gezin te blijven — om een belangrijke zaak. In overeenstemming met de tegenwoordiee mogelijkheden op verlichtingsgebied kan men stellen dat in de keuken nodig is:
1. algemene verlichting van een goed niveau, die ook het inwendige van kasten en kastjes goed verlicht;
2. plaatselijke verlichting boven het fornuis (zogenaamde pottekijker) en goed licht boven het aanrecht.
Aan deze eisen kan niet voldaan worden door een simpele plafonnier in het midden van het plafond (zoals het ons nog steeds wordt afgedwongen door het feit dat daar het aansluitingspunt is). Afgezien nog van het feit dat deze lamp voor dit doel meestal veel te weinig licht geeft, heeft de huisvrouw bij deze verlichting voortdurend met het euvel te kampen, dat zij zichzelf vrijwel overal "in het licht" staat. Ze werkt immers meestal met het gezicht naar een der wanden (fornuis, gootsteen) en staat derhalve tussen lamp en werk.
Wil of kan men van deze éne lamp niet af, dan moet men toch zeker zorgen voor een goede armatuur, terwijl een 60-watt-gloeilamp minstens vervangen moet worden door lampen met een vermogen van 100 watt. Liefst een kopspiegellamp (in samenhang met een speciaal voor deze aan de ballonzijde inwendig verspiegelde gloeilamp ontworpen metalen reflector, die het licht naar alle zijden uitstraalt).
Gloeilampenverlichting is goedkoper in aanschaf, maar duurder in gebruik dan een andere zeer goede mogelijkheid voor de keuken, namelijk een verlichting met fluorescentiebuislampen TL.

Toepassing van een montagebalk met twee van deze buislampen van 40 watt geeft een zeer goede verlichting, vrijwel schaduwloos, goed verspreid en zonder kans op verblinding. Zo mogelijk moeten de TL-lampen ondergebracht worden in een armatuur met een plastic, lichtdoorlatende kap, dit vooral met het oog op damp en stoom die in een keuken nogal eens voorkomen. In verband met een goede kleurweergave moet gebruik gemaakt worden van het type "warmtint-de-luxe" (kleur 32), dat reeds in een eerder artikel in deze serie werd aanbevolen als het meest geschikt voor huisverlichting. Twee fluorescentielampen van elk 40 watt geven samen ongeveer 4000 lumen, tegen één gloeilamp van 100 watt 1300 lumen.
Als "pottekijker" kan men het beste een wandlampje gebruiken met een verstelbaar kapje. Er zijn er die grotendeels van kunststof zijn vervaardigd en bovendien zijn uitgerust met een druk- of trek-schakelaar. Veiliger kan het dus al niet. Als lichtbron kan meestal wel volstaan worden met een gloeilamp van 60 watt. De kastjes die in vele woningen boven het aanrecht zijn aangebracht, bieden vaak een mogelijkheid voor het aan de onderzijde daarvan monteren van een kleine TL-lamp 20 watt (lengte 60 cm) of buisvormige gloeilampen van 35 of 60 watt (lengte resp. 30 en 50 cm), zoals die in het vorige artikel bij de spiegelverlichting werden besproken. Om binderlijke inkijk in deze lampen te voorkomen kunnen ze het beste aan de voorzijde met een smalle lat of metaalstrip afgeschermd worden, zodat het licht alleen daar terechtkomt waar dat nodig is.
Persglaslampen 100 of 150 watt van het breed-stralende type, gemonteerd tegen of ingebouwd in het plafond bieden ook een zeer goede verlichting van bijvoorbeeld het aanrecht.
Wordt de keuken tevens gebruikt als eetvertrek (woonkeuken), dan hoort er bovendien een tafellamp boven de eethoek. Met het oog op hygiëne en het schoonhouden zal men er verstandig aan doen kappen die met stof bekleed zijn te vermijden. Lampen van glas, plastic en metaal zullen wat dit betreft beter en veiliger zijn.
Bekijkt u ook eens de andere delen van serie 'Hoe verlichten wij ons huis goed?'