Bouw zelf een kas in de tuin


Origineel geschreven door een onbekende schrijver
Gepubliceerd in VT Vrije Tijd, april 1965
Originele titel: Plantjes kweken in een zelf gebouwd kasje: Een wensdroom kan in vervulling gaan

VT65-04april-1Het is een wensdroom van vele planten- en bloemenliefhebbers eens een eigen kweekkasje te bezitten waarin ze hun bakjes met pril zaaigoed en andere planten een ideale verzorging kunnen geven. Het kasje waarvan op deze pagina’s en op het werkblad bouwbeschrijving en werktekeningen worden gegeven, kan die wensdroom in vervulling doen gaan. De bouw ervan stelt geen al te hoge eisen aan technische vaardigheid en uitrusting en ook de kosten zullen, het resultaat in aanmerking genomen, geen bezwaar kunnen zijn.
Het uitsluitend met bout en moer gemonteerde geraamte, dat rust op een betonnen fundering van 60 cm hoogte, bestaat gehed uit hoekijzer van 20x20x2 mm. Als afdekking wordt gebruik gemaakt van gewapend of ongewapend plastic, dat per meter in de handel verkrijgbaar is. De hoogte bovengronds kan beperkt blijven dank zij de uitgediepte funderingsruimte, die in de winter dienst kan doen als vorstvrije en afdekbare bewaarplaats voor de planten. Staande op de vloer van deze ruimte, die men via een trapje van enkele treden bereikt, is de amateurkweker aan drie zijden omgeven door de tabletten met een totale werkoppervlakte van 1¼ vierkante meter. Kortom een gezellig en bijzonder aantrekkelijk kweekkasje, waarin de plantenvriend of -vriendin vele genoeglijke ogenblikken kan doorbrengen.

Wij beginnen met de fundering

Als wij in onze tuin de plaats hebben bepaald waar het kweekkasje moet komen, gaan wij nadat wij de grond goed gelijk hebben gemaakt, ons bouwwerk uitzetten. Wij doen dit aan de hand van de maten die in tekening A-a (zie werkblad) zijn gegeven, welke het bovenaanzicht van het kasje laat zien. In A-b en A-c zijn respectievelijk de doorsneden van voor- en zijkant weergegeven. Bij het uitzetten van ons werkterrein kunnen wij het best gebruik maken van kleine latjes die op korte afstanden van elkaar in de grond worden gestoken.

Het werkblad

Het werkblad.
Klik hier voor de volledige grote in een nieuw tabblad

Kelderruimte en fundering voor de opbouw

Om na te gaan of wij deze ruimte wel haaks hebben uitgezet kunnen we de diagonalen meten. Deze moeten precies even groot zijn. Is er verschil, dan moet of naar rechts of naar links uitgeweken worden.
Men kan ook als hulpmiddel bij het uitzetten van een paar latten een grote rechthoekige driehoek maken Er moet dan wel voor gezorgd worden dat de korte zijde steeds een meervoud van 3 is, de lange zijde een meervoud van 4 en de schuine zijde een meervoud van 5. Door de latten iets groter te nemen en op de juiste maat over elkaar te bevestigen, zoals tekening B aangeeft, verkrijgen wij een driehoek die ons bij de verdere bouw van veel nut kan zijn.

Wij graven niet meteen de hele kelderruimte uit. maar alleen een sleuf van ongeveer 30 centimeter breed en precies 50 centimeter diep, met als hartlijn de door ons uitgezette omtrek met uitzondering van het instapje, dat later wordt aangebracht. Van belang is dat de bodem van de sleuf zuiver waterpas wordt gemaakt. Controleer dus na uw graafwerk of u in deze opzet geslaagd bent. In de sleuf kunnen wij straks de erin geplaatste bekisting op eenvoudige wijze de nodige steun geven door de overschietende ruimte met zand op te vullen. Op deze wijze kunnen wij voor de bekisting volstaan met licht krathout. Dit hout wordt later weer gebruikt om er onze kweekkistjes van te maken

De bekisting

Op basis van de maten van tekening A-a wordt de bekisting aangebracht zoals op tekening C is te zien. Het trapje wordt nog niet ingekist, dit doen wij pas als het eerste gedeelte is gestort en van de bekisting ontdaan.
Om voor het aangieten van het trapje een goede verbinding te verkrijgen plaatst u bij de hoeken (op tekening C met een zwart lijntje aangegeven) een latje van 2 x 2 x 40 centimeter. Dit moet op 1½ centimeter van de zijkant af aan de binnenzijde van de buitenbekisting worden aangebracht. Bij het storten van het eerste deel vormt dit dan een gleuf voor de verbinding van het trapje.

De bekisting wordt boven de grond in elkaar gezet. Nadat dit gebeurd is en er op verschillende plaatsen plankjes zijn aangebracht om de afstand tussen binnen- en buitenschot op 5 centimeter te houden, gaan we het geheel haaks zetten en slaan schuin over de hoeken plankjes om het geheel in de juiste vorm te houden. Aan de bovenzijde tussen de twee korte stukken slaan wij ook een plankje om het geheel wat steviger te doen zijn.

Hierna plaatsen wij de bekisting in de gleuf en meten daarna weer na op de juiste haaksheid.
Nu gaan we de ruimte rondom de bekisting met grond volstorten, ervoor zorgdragend dat wij niet op de losgestorte grond gaan staan, anders drukken wij de houten wand naar binnen.
Nu zijn wij gekomen aan het zwaarste deel van ons werk, namelijk het klaarmaken van de betonspecie.

Het samenstellen van de specie

Voor het maken van de beton-fundering, die tevens de kelderruimte gaat vormen, heeft u nodig:

hectoliter grind
1 ,, scherp zand (metselzand)
½ ,,

U gaat dit in gedeelten aanmaken en neemt dan als maat een emmer van 10 liter inhoud.

VT65-04april-2

3 emmers grind
2 emmers zand
1 emmer cement
½ emmer water
(zie tekening D)

U mengt eerst de emmer cement door de twee emmers zand en wel zo lang tot er geen zandkleur meer zichtbaar is. Als dit is bereikt, dan mengt u de drie emmers grind goed door deze hoeveelheid heen. Pas hierna wordt water toegevoegd en wel op de volgende wijze: De verkregen massa spreidt u uit en u maakt een kuil in het midden. Daar wordt ongeveer 1 liter water in gegoten, waarna we van binnen naar buiten gaan mengen, er steeds voor zorgdragend dat geen water verloren gaat. Als het water is verwerkt, wordt de hele massa omgezet. Daarna weer een kuiltje maken en water toevoegen. Op dezelfde wijze doorgaan totdat een glimmende brijachtige massa is verkregen. Dit glimmen geeft aan dat de juiste vochtigheid is verkregen. Het mag niet uitlopen als een plas water, maar moet glimmend de neiging tot uitzakken vertonen.

Als dit stadium is bereikt, storten wij de specie in de bekisting en zorgen ervoor dat zo weinig mogelijk specie verloren gaat. Om dit te voorkomen kunnen wij twee plankjes als trechter boven de opening houden, wat het ingieten ook nog vergemakkelijkt.
Door tijdens het storten zachtjes tegen de bekisting te kloppen zorgen wij ervoor dat de specie zich goed sluit en er geen gaten ontstaan. Als de eerste specie is gestort, gaan wij de volgende hoeveelheid klaarmaken en we gaan zo door totdat de gehele bekisting is gevuld.

Willen we volstaan met een kleinere hoeveelheid dan de hierboven vermelde, dan moeten wij er toch voor zorgen dat dezelfde verhouding wordt aangehouden, namelijk 1 deel cement, 2 delen zand en 3 delen grind en water.

Is de gehele bekisting volgestort, dan plaatsen wij onmiddellijk de bevestigingsbouten op de in tekening A-a aangegeven plaats. De bouten worden zo in het cement gezet, dat zij enige centimeters boven de specie uit komen. Met een stokje wordt de cement rondom de bout even aangedrukt. Daarna met een dun ijzerdraadje en een paar kleine spijkers in de bekisting de bouten even vastzetten om scheefzakken te voorkomen.

Het geheel blijft enige dagen staan, waarna de bekisting kan worden verwijderd. Nu is ook het moment aangebroken dat de grond uit de kelderruimte kan worden weggegraven en de bodem gelijkgemaakt. Het hangt van de plaatselijke omstandigheden af of het wenselijk is deze keldervloer met cement, stenen of tegels te verharden. Een droog blijvende vloer zal later het werken in het kweekkasje ten goede komen.

Het afstapje

De bekisting voor het afstapje wordt gemaakt zoals tekening E aangeeft. Wij maken eerst de buitenbekisting, ervoor zorgdragend dat deze bij de aansluiting met de fundering van het eigenlijke kasje 5 centimeter hoger is dan aan de voorzijde. Daarna bouwen we de stellage op voor de eerste trede. Deze wordt 15 centimeter breed en 25 centimeter hoog en loopt door tot het buitenschot. De binnenruimte kan met zand worden opgevuld. Dit vooral goed aandrukken. Hierna maken wij de binnenbekisting. De achterwand van de binnenbekisting ziet u onder C. De zijwand komt gedeeltelijk, tot D, op de hoogte van C en verder tot aan de onderkant van de kelderruimte. Het lijkt allemaal ingewikkeld, doch met het materiaal in handen is alles bijna vanzelfsprekend. Wij bevestigen aan de binnenzijde van de binnenbekisting en geheel aan de bovenzijde een latje van 2x2 centimeter. Dit is op de schets niet aangegeven om deze duidelijker te houden, maar het dient om later het kelderluikje in te kunnen leggen.

Het plankje D is wel gemaakt, maar nog niet bevestigd. Wij zijn nu aan het storten toe als wij specie hebben gemaakt op de u nu bekende wijze. Wij storten dan eerst in A. Als deze ruimte gevuld is, bevestigen wij plankje D en gaan dan verder met het storten van B. U ziet, het is allemaal vanzelfsprekend.

De eerste trede van het trapje is gaaf uit de bekisting gekomen. Duidelijk is op deze foto te zien dat de buitenrand vanaf de fundering van het kasje naar voren afloopt; dit om te voorkomen dat water in de kelderruimte zou lopen.

De eerste trede van het trapje is gaaf uit de bekisting gekomen. Duidelijk is op deze foto te zien dat de buitenrand vanaf de fundering van het kasje naar voren afloopt; dit om te voorkomen dat water in de kelderruimte zou lopen.

Na het volstorten heeft de naar voren aflopende zij kant de neiging naar beneden uit te lopen. Wij voorkomen dat door de gehele bovenkant van de gleuf met plankjes dicht te spijkeren.

Na enkele dagen is ook dit weer klaar voor verdere afwerking en kunnen wij aan de tweede trede (foto 1) beginnen.

Op 15 centimeter van de eerste trede maken we op 20 centimeter hoogte de bekisting van het laatste stukje beton. Na deze ruimte wat opgevuld te hebben met wat puin, storten wij haar vol en smeren de bovenzijde goed vlak.

De bovenbouw

Als de hoek van de juiste grootte uit het ijzer is gezaagd, kan het op de aangegeven wijze worden omgebogen en zo nodig met de hamer even worden bij getikt.

Als de hoek van de juiste grootte uit het ijzer is gezaagd, kan het op de aangegeven wijze worden omgebogen en zo nodig met de hamer even worden bij getikt.

Het werkschema (tekening F) voor de bouw van het ijzeren geraamte geeft de juiste volgorde van werken aan. Bovendien wordt de ijzerlengte met onderverdeling gegeven.
De grootte van de uit te zagen hoeken zijn door verschillende tekens aangegeven die in het kader worden verklaard. Ook wordt de buiging (naar buiten of naar binnen) vermeld. Alle uitzagingen worden naar binnen gebogen zoals foto 2 aangeeft, behalve de deur (6) en de steunijzers (7D) welke naar buiten worden gebogen.

Het allervoornaamste bij dit werk is de maten zuiver tot op de millimeter aan te houden. Deze maten daarom eerst aflijnen met winkelhaak en fijne kraspen. Na het uitlijnen op 22 millimeter van de hartlijn van de uit te zagen hoek en 9 millimeter van de voorzijde met een 4-millimeterboor de gaten boren voor de boutjes (zie tekening G1.) Deze boorgaatjes direct verzinken zodat de te gebruiken platkopboutjes (4 millimeter en een lengte van 10 millimeter en 15 millimeter) niet boven het ijzer uitkomen. Nu de aangetekende hoek uitzagen en het ijzer ombuigen zoals foto 2 u laat zien, en zo nodig even bijtikken met de hamer. Daarna het verstevigingsplaatje, dat uit dun zink wordt geknipt of gezaagd, in de ontstane hoek schuiven en de boorgaatjes inkrassen. Met een 4-millimeterboor worden de gaatjes in het plaatje geboord en met boutje en moer in de hoek vastgezet. Hierdoor verkrijgt de hoek voldoende stijfheid.

In volgorde van het werkschema gaan we verder. De werktekeningen van de hoeken en nokbevestiging (G1 tot en met G5) spreken voor zichzelf. De tuimelraampjes kunnen het beste pasklaar gemaakt worden aan de hand van de maten, welke gemeten kunnen worden als het geheel is gemonteerd. Zorgt u er wel voor dat ze ruimte krijgen om te kunnen draaien. Op foto 3 kunt u bij de pijl zien dat het steunijzer afgeschuind moet worden om het raampje te laten draaien. Voor de vergrendeling van de deur zijn verschillende oplossingen mogelijk. Wij hebben gebruik gemaakt van een snapslot zoals foto 4 u laat zien.

De pijl geeft de plaats aan waar het steunijzer naar het nokpunt moet worden afgeschuind om het tuimelraampje gelegenheid te geven naar binnen te vallen.

De pijl geeft de plaats aan waar het steunijzer naar het nokpunt moet worden afgeschuind om het tuimelraampje gelegenheid te geven naar binnen te vallen.

Met een snapslot kan de deur van het kasje gesloten worden. Er zijn echter

Met een snapslot kan de deur van het kasje gesloten worden. Er zijn echter

Deze foto geeft een beeld van het ijzeren geraamte nadat het geheel is gemonteerd.

Deze foto geeft een beeld van het ijzeren geraamte nadat het geheel is gemonteerd.

In volgorde van de nummers van het werkschema wordt het geheel gemonteerd. Op de plaats waar in het beton de bouten zijn geplaatst, zagen wij het ijzer in, zodanig dat zonder wringen het onderdeel dat men monteert onder de moeren van de bouten kan worden geschoven, waarna de moeren voorlopig los-vast worden aangedraaid.

De nokgording van werkschema 3 moet aan de uiteinden even worden uitgeklopt totdat deze past op de bovenzijde van 1 en 2.

Kruisende ijzers (7 a en f) moeten bij een ijzer worden ingezaagd, waarbij het bij de deur aanbeveling verdient deze uitzaging met een plaatje te overbruggen, waardoor het niet aan stijfheid verliest. Al het ijzerwerk geven wij nu een goede kwast menie, waarna wij het afmaken met een laag metaalverf.

Van ons bekistingshout maken wij kweekbakjes van 52 x 52 centimeter en 20 centimeter diep. Deze plaatsen wij op stukken T-ijzer of houten balkjes, welke wij op de betonrand of paaltjes plaatsen.

Het bekleden met plastic

Voor dit kasje is gebruik gemaakt van gewapend plastic, doch ook ongewapend plastic kan op dezelfde wijze worden verwerkt. Het plastic wordt aan de buitenzijde opgespannen en vastgezet met een beuken latje van 5 x 20 millimeter. Deze latjes worden eerst op maat gemaakt en met boutjes of zelftappende schroefjes op het ijzer bevestigd. Hiervoor boren wij in het hout en daarop passend in het ijzer met een 3-millimeterboor het benodigde aantal gaatjes.

Bij de deur komt dit latje aan de binnenzijde van het kasje. Als dit gereed is, kunnen wij met het opspannen beginnen. Bij ongewapend plastic het begin en net einde enige malen om het latje draaien en daarna vastzetten.
Nu nog een afdekplaat of plank over het trapje heen en wel zodanig, dat deze onder de deur door steekt om het binnendringen van water in de kas te voorkomen.

  • Dit artikel is bedoeld als inspiratie om zelf aan de slag te gaan. Het is niet per se een 1 op 1 handleiding omdat bijvoorbeeld sommige dingen niet meer leverbaar zijn, of er zijn inmiddels betere materialen of oplossingen beschikbaar.
    Zie het vooral als inspiratie en haal er de voor u bruikbare dingen uit.